|
Nieuwe rechtspraak omtrent registratierechten bij vervroegde stopzetting opstal: het bos, de bomen of toch maar meteen het zwarte gat?Een nieuw vonnis (Rb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) (burg.) (6e k.) nr. 23/1024/A, 17 februari 2025 (rolnr : 23/1024/A) omtrent de registratierechten bij vervroegde stopzetting van opstal prikkelt de verbeelding. Frappant in deze is dat het gaat om een ogenschijnlijk banaal of alledaags geval. Meer bepaald is een opstalrecht gevestigd waarbij was voorzien dat de opstalgever de mogelijkheid heeft (ontbindend beding) om de opstalovereenkomst te beƫindigen in geval van het faillissement van de opstalhouder. Zo geschiedde ook in deze casus, waarbij, zoals contractueel was voorzien (al kan daar nog een aardig boompje over opgezet worden), een vergoeding is betaald voor de natrekking. De vraag stelde zich hierbij of op deze vergoeding het verkooprecht moest worden geheven. Vlabel was van oordeel dat dit deels (jawel, u leest het goed) het geval was. De belastingplichtige was het daar niet mee eens en haalt zijn gram bij de rechtbank van eerste aanleg. Het bijzondere aan deze casus is dat het aan de ene kant alledaags is, terwijl het op het vlak van de registratierechten een zeer complexe materie blijkt, waarbij de redenering van de rechtbank dan ook nog eens voor kritiek vatbaar is. Met andere woorden, er waren standpunten zat in deze casus maar geen enkel standpunt sloeg de nagel volledig op de kop. Duikt u hierna mee in deze wondere wereld van complexiteit. Echter moet men zich daarbij de vraag stellen of deze complexiteit niet aan banden moet worden gelegd. Zoals gezegd is het op zich geen al te speciaal feitenmateriaal, terwijl de meningen dienaangaande zeer sterk uit elkaar lopen. Dit komt de rechtszekerheid helemaal niet ten goede. Enige bezinning dringt zich dan misschien ook wel op. Lees meer |
|
|